Uitleg: isolatietesters
Bent u actief als auto- of elektromonteur of houdt u van sleutelen aan auto’s, elektromotoren, apparaten, zonnepanelen en generatoren, dan is een isolatietester onmisbaar bij uw werkzaamheden. Als u namelijk wilt weten of bij een installatie, in een motor, generator of de bijbehorende kabels de stroomkring daadwerkelijk goed gesloten is en er geen stroom terug lekt naar de stroombron, is het doen van een aantal tests zeer belangrijk.
Pluspunten van een isolatietester:
Beperk lekstroom tot een minimum: Vuil, vocht en beschadigingen zorgen ervoor dat de isolatieweerstand afneemt van apparaten en installaties. De toename van zogenaamde lekstroom kan leiden tot potentieel gevaarlijke situaties met kortsluiting of ernstige schokken bij onderhoud. Met een isolatietester kunt u bepalen hoe uw installatie, accu of apparaat er aan toe is.
Voorkom dat elektrische installaties het begeven: Als de lekstroom op elektrische installaties te hoog wordt, leidt dit tot een veel hoger stroomverbruik en in het ergste geval kan het gebeuren dat een installatie geheel plat komt te liggen. Ook computerprocessors worden door een hoge lekstroom sterk beperkt in hun prestatievermogen. Ook dit kunt u testen en voorkomen met een isolatietester.
Minpunten van een isolatietester:
Technische kennis vereist: U dient te beschikken over een redelijke hoeveelheid technische kennis om de metingen met een isolatietester op waarde te schatten.
Hoe werkt een isolatietester?
In een installatie gaat de stroom vanuit een stroombron via geleiders naar diverse apparaten. Deze apparaten doen hun werk en sturen de stroom of naar een andere geleider of terug naar de stroombron. Binnen dit systeem zorgt de isolatie ervoor dat er zo weinig mogelijk stroom verloren gaat binnen het systeem.
Denk hierbij aan elektrische installaties, installaties voor zonnepanelen, generatoren, motoren, accu’s en de kabels die de verschillende onderdelen van de installatie met elkaar verbinden. Ieder onderdeel heeft een bepaalde isolatie en kan in potentie een zwakke plek in de installatie vormen.
Met een isolatietester test u in feite of er binnen de installatie op bepaalde plekken stroomlekken zitten. Het werkt als volgt:
Zie de isolatie binnen een installatie als een waterpijp. Om te testen of er een lek in de waterpijp zit, voert u de druk van het water in de pijp op. Als het water onder grote druk komt te staan en er kleine gaatjes in de pijp zitten, zal het water door deze gaatjes heen sijpelen.
In feite doet u met een isolatietester hetzelfde. Bekijk met diverse testspanningen (zeg maar waterdruk) of er lekken in de stroom ontstaan.
Met de isolatietester bepaalt u zelf de testspanning en het apparaat meet de stroomsterkte. Via de Wet van Ohm (R = U/I) kan de meter dan de isolatieweerstand bepalen. De isolatieweerstand meet u altijd tussen een geleider en de aarde.
De bekendste merken op het gebied van isolatietesters zijn Megger en Fluke, maar ook Voltcraft biedt betaalbare isolatietesters aan.
In welke gevallen gebruik ik een isolatietester?
Een isolatietester gebruikt u als installateur om elektrische installaties te controleren op fouten, om problemen te voorkomen of om ze te lokaliseren. Ook nieuwe installaties kunnen voor gebruik getest worden op voldoende isolatieweerstanden. Deze problemen hebben dan te maken met lekstroom, wat in potentie gevaarlijk kan zijn en de installatie kan beschadigen.
Ook kunnen apparaten na verloop van tijd door vuil en vocht last krijgen van lekstroom. Met een isolatietester stelt u vast of de installatie of het apparaat nog voldoet aan de wettelijk gestelde normen en dus veilig te gebruiken is.
Een normale multimeter kan ook weerstanden meten, maar meestal niet meer dan 1 megaohm. Een isolatietester kan tot ver boven 1 megaohm meten.
Isolatieweerstanden van elektrische apparaten testen
Zorg ervoor dat het object waarvan u de isolatieweerstand wilt meten is ingeschakeld maar wel is losgekoppeld van het net. Plaats 1 meetpen op een elektrische geleider (fase en nul) en de andere meetpen op de buitenkant van het object (aarde) dat u wilt meten. In de meeste gevallen wordt de isolatieweerstand met een testspanning van 500 V gelijkspanning getest. U zou kunnen proberen het eerst met 250 V te testen, omdat 500 V voor sommige apparaten te veel is.
Voor apparatuur bestaan verschillende wettelijke klassen (NEN 3140) die een minimum hoeveelheid weerstand bepalen. Zolang de apparatuur voldoet aan die waarde, weet u zeker dat het apparaat veilig is om te gebruiken. Deze waarden zijn als volgt:
- Klasse I: Apparatuur met randaarde > Minimaal 1 megaohm
- Klasse II: Dubbelgeïsoleerde apparatuur > Minimaal 2 megaohm
- Klasse III: Veiligheidsapparatuur > Minimaal 0,5 megaohm
Als de isolatiewaarde boven deze waarden uitkomt, dan zijn alle actieve delen in orde.
Isolatieweerstanden van elektrische installaties testen
Let er op dat u bij een isolatieweerstandstest geen spanning op de installatie of de verschillende onderdelen hebt lopen. Haal de lampen uit de installatie en haal de apparatuur, eventuele dimmerschakelaars, stroomverbruikers en andere spanningsgevoelige apparatuur los van de installatie. Deze zouden namelijk bij een hoge testspanning beschadigd kunnen raken en de testresultaten kunnen beïnvloeden. Zorg wel dat u de verschillende groepen wel ingeschakeld hebt.
De meeste isolatietesters zullen geen meting uitvoeren als zij een spanning van meer dan 30 V detecteren. Volgens de wet moet de weerstand op een installatie minimaal 1000 Ohm per volt aan bedrijfsspanning zijn. Voor een installatie met een enkele fase van 230V, moet de isolatieweerstand dus minimaal 230.000 Ω of 230 kΩ zijn. Bij krachtgroepen met 3 fasen is de minimale isolatieweerstand trouwens ook 230 kΩ.
Voor het testen van installaties worden meestal de volgende testspanningen gebruikt:
- 500 V gelijkspanning van onderverdelers naar de eindgroepen
- 1000 V gelijkspanning van de hoofdverdeler naar de onderverdelers.
Ook hiervoor geldt: Als de gemeten weerstanden voldoen aan de wettelijke normen, bent u er zeker van dat de installatie veilig is.
Hoe kan ik de isolatieweerstand van een installatie verhogen?
Als u met een isolatietester hebt vastgesteld dat de isolatieweerstand van het gemeten apparaat of de installatie niet aan de normen voldoet, kunt u het volgende doen om het probleem op te lossen.
Met een isolatietester kunt u verschillende delen van de installatie meten, zodat u uiteindelijk de exacte locatie van het probleem hebt gevonden. Vaak wordt het probleem veroorzaakt door versleten kabels, of geleidende onderdelen die door vocht, trillingen en corrosie zijn aangetast.
Als de kabels versleten zijn, vervang deze dan. Ook kan het zijn dat sommige stopcontacten of contactdozen niet geaard zijn of versleten. Indien dat het geval is, moeten ook deze vervangen worden. Het kan ook zijn dat een andere geleider in de stroomkring beschadigd is, zoals een stekkerdoos, een defect apparaat of een defecte lamp. Deze defecte geleiders dienen gerepareerd of vervangen te worden.
Omdat het oplossen van een te lage isolatieweerstand een ingewikkelde en tijdrovende klus kan zijn, raden we u sterk aan om dit door een professional te laten doen en niet zonder kennis zelf aan een installatie te gaan sleutelen.