Advies
Alles wat u wilt weten over VDE-testers
Voor de meeste elektrische apparaten en systemen gelden normen inzake veiligheid en functionaliteit. Momenteel zijn 14 VDE-normen van toepassing op elektrische apparaten en systemen, met name de normenreeks DIN VDE 0701-0702, waarin wordt gespecificeerd hoe tests moeten worden uitgevoerd na reparaties en wijzigingen, alsmede herhalingsproeven op elektrische apparaten. Er zijn zogenaamde VDE-testapparaten beschikbaar om de conformiteit met de normen te waarborgen. Hiermee kunnen de wettelijke voorschriften voor elektrische apparaten en elektrische systemen duidelijk worden gecontroleerd en gewaarborgd.
Toepassingsgebieden voor VDE-testapparatuur
VDE-testers zijn onderverdeeld in de categorieën apparaattester en installatietester.
Apparaattesters worden gewoonlijk gebruikt voor mobiele elektrische verbruikers, zoals televisies, hifi-installaties, luidsprekers of magnetrons.
Installatietesters daarentegen zijn bedoeld voor het testen van stationaire elektrische circuits en installaties. Hieronder vallen bijvoorbeeld vast geïnstalleerde verlichting of vaste keukenapparatuur zoals ingebouwde elektrische fornuizen en koelkasten, maar ook elektrische installaties die in gebouwen worden aangelegd, zoals stroom- en dataleidingen van de verdeelkast tot aan het stopcontact.
Bijna alle testers volgens de VDE-norm lijken op moderne multimeters: zij hebben een LCD-display, een draaischakelaar of een aanraakscherm voor het selecteren van de meetmethode, alsmede aansluitingen voor sondes en meetsnoeren. Sommige modellen bieden ook een geaard stopcontact, instelbare extra schakelaars of knoppen, bijvoorbeeld voor een automatische meetreeks of voor het opslaan van meetresultaten.
Apparaattester-sets, die zowel de eigenlijke tester als een aantal meetsnoeren en meetkoppen in een kleine koffer bevatten, zijn handig voor mobiel gebruik. Eigenschappen zoals weerstand van de beschermingsgeleider, isolatieweerstand, vervangende lekstroom, stroom van de beschermingsgeleider, aanraakstroom, spanning, stroom of vermogen kunnen worden getest. Dergelijke sets combineren de functies van apparaten- en installatietesters in één behuizing, waardoor de aanschaf van een speciale apparatentester overbodig wordt.
De meeste toestellen halen hun stroom uit het 230 volt lichtnet, maar er zijn ook toestellen met oplaadbare batterijen of batterijvoeding verkrijgbaar. Wat gegevensuitwisseling en -opslag betreft, bieden veel sets draadloze communicatie via Bluetooth, infrarood of Wifi, maar sommige apparaten kunnen ook via een RJ-45-aansluiting op het LAN worden aangesloten. De gegevens worden opgeslagen op een SD-kaart of via een USB-stick.
Alle VDE-testapparaten zijn VDE-gecertificeerd en gekalibreerd. Voor gebruikers die een bijzonder hoog niveau van veiligheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid vereisen, zijn er apparaten met kalibratie door een DAkkS-geaccrediteerd laboratorium of volgens ISO.
Typische meetfuncties van VDE-testsets
Naast het meten van spanning, stroom of weerstand, zoals bekend van klassieke multimeters, hebben testapparaten volgens VDE zeer typische meetfuncties. De belangrijkste zijn de meting van de isolatieweerstand, de stroom van de aardleiding en de weerstand van de aardleiding.
Meten van de isolatieweerstand
De isolatietest meet de weerstand tussen het gemeenschappelijke subsysteemcircuit en het chassis van het subsysteem. Het is ook mogelijk te testen tussen een of meer elektrische circuits van hetzelfde subsysteem. De waarde van de gemeten weerstand moet voldoen aan de wettelijke voorschriften.
Een dergelijke isolatietest brengt vaak montageproblemen aan het licht, bijvoorbeeld defecte of verkeerde onderdelen, onjuiste plaatsing of oriëntatie van onderdelen en defecten in draden of isolatoren. Deze fouten kunnen leiden tot onbedoelde kortsluiting of aarding van het chassis.
Meten van de stroom van de beschermingsgeleider
De stroom van de beschermende geleider mag pas worden gemeten nadat de isolatieweerstand met succes is getest. Er wordt gemeten of er een stroom door de aardleiding loopt wanneer de verbruiker wordt ingeschakeld. Normaal zou er helemaal geen stroom mogen lopen, maar meestal loopt er een kleine, ongevaarlijke lekstroom door de beschermingsgeleider.
Meten van de weerstand van de beschermingsgeleider
De beschermingsgeleider is de belangrijkste veiligheidscomponent bij apparaten met een metalen behuizing die op netstroom werken. De meting van de weerstand van de beschermende geleider is gedefinieerd in de normenreeks DIN VDE 0701-0702 en vindt gewoonlijk plaats op draagbare elektrische apparaten. Hieronder vallen typische huishoudelijke apparaten zoals televisies of magnetrons.
Volgens DIN VDE moeten alle aanraakbare elektrisch geleidende delen worden aangesloten op de aardleiding. De test is bedoeld om aan te tonen dat de beschermende geleider niet is onderbroken en een dusdanig lage weerstand heeft dat hij veilig kan worden aangeraakt.
Meten van de stroom van de beschermingsgeleider
Het testen van de stroom van de beschermingsgeleider behoort ook tot het functiebereik van een apparatentester volgens DIN VDE. Dit mag pas gebeuren nadat de isolatieweerstand met succes is gecontroleerd. Hier wordt gemeten of er tijdens de werking een stroom door de aardleiding van de elektrische verbruiker loopt. In normaal bedrijf zou er geen stroom mogen lopen, maar in de praktijk loopt er meestal een kleine lekstroom.
Of dit onder de wettelijke maximumwaarden ligt, kan worden getest met een testapparaat volgens de VDE-norm. Ook de vervangende lekstroom is geschikt voor metingen. De meetopstelling is dezelfde, maar vindt plaats met uitgeschakelde consument. In plaats daarvan zet het testapparaat een spanning op de externe en neutrale geleider en test het de beschermende geleider.
Bij een kleinere testinrichting zonder aardleiding wordt als alternatief de aanraakstroom gemeten. Hiermee wordt getest of er stroom loopt door metalen externe delen van het eindapparaat.
Het belangrijkste criterium bij de keuze van het testapparaat is de geplande testprocedure. Installatietesters mogen namelijk alleen worden bediend door personen met een elektrotechnische opleiding. Minder kritisch in gebruik en ook bruikbaar voor leken zijn VDE-apparaten die tijdens de meting direct aangeven of de waarde voldoet aan de VDE-richtlijnen.
De volgende stap is het selecteren van de VDE-norm. Naast apparaten volgens DIN VDE 0701-0702 zijn er ook testers volgens enkele andere normen, bijvoorbeeld DIN VDE 0751. Dit zijn vaak gekalibreerde en gecertificeerde apparaattesters, waarvan sommige ook voldoen aan de specificaties van aanvullende VDE-normen.
Een ander selectiecriterium is de geplande plaats van gebruik. Apparaten met een netaansluiting zijn geschikt voor het stationaire testlaboratorium. Mobiele installatie- en apparatentesters worden daarentegen aangedreven door oplaadbare batterijen of accu's. In dit verband is ook de kwestie van de vereiste interfaces van belang. De keuze varieert van de klassieke RS-232 seriële interface tot USB, Bluetooth en infrarood tot LAN en Wifi.
FAQ – veelgestelde vragen
Waarom zijn er geen VDE-testinstrumenten met aanwijsinstrumenten?
Alle apparaten volgens de VDE-normen hebben een digitaal display met cijfers en letters. Conventionele analoge wijzermeters zijn - zuiver wiskundig gezien - nauwkeuriger in hun weergave, maar de waarden zijn niet exact en vooral niet duidelijk afleesbaar.
Sommige installatietesters bieden een functie voor zogenaamde veiligheidstests vooraf. Wat wordt hiermee bedoeld?
Tijdens de veiligheidsvoortest worden de externe, neutrale en beschermende geleiders op de tester aangesloten vóór de eigenlijke testprocedure. Als de tester een waarschuwing afgeeft, is er een ernstige isolatiefout, de DUT zou door de testspanning beschadigd kunnen worden.